Vrucht die castanien heet,
Die sijn wel smakende ende heet,
Ende maken goeden mont:
Die sijn si goet in winter stont,
Want si den maghen meten wine
Gheven macht verhit te sine.
Jacob van Maerlant (13e eeuw)
in Der Naturen bloeme
Op 10 oktober 2007 ontdekte ik tot mijn vreugde dat de Tamme kastanje (Castanea sativa Mill.) bij de Disselbrug ontwikkelde vruchten produceerde. Niet veel maar toch! En ik was niet de enige die ze ontdekte. De volgende dag vond ook Chaja Girard goed ontwikkelde kastanjes. Omdat deze boom nooit goede kastanjes levert zegt men dat hij steriel is.
Klimaat
In het voorjaar vormt deze boom nieuwe loten waarop relatief laat in het seizoen de bloemen, de katjes, verschijnen. Aan de basis, dicht bij de twijg, zitten enkele vrouwelijke bloemen; de andere zijn de mannelijke. De wind zorgt voor de bestuiving. Nu hield ik al langer de tamme kastanjes in Leiden en omgeving in de gaten. Ik had nooit goede vruchten gevonden. Dat verbaasde mij niet omdat Weeda et al.(1995) in de Nederlandse Oecologische Flora schrijven: 'Goede vruchtzetting treedt voornamelijk op in de zuidhelft van ons land'. In het boek Bomen in de buurt dat Jos Versteegen en ik in 2006 publiceerden staat op blz. 107 dat een buurtbewoner mij in juni 2004 vertelde dat hij al 74 jaar heeft waargenomen dat die boom geen goede kastanjes produceert. Dat verklaart natuurlijk mijn vreugde op 10 oktober. Toen ik het de bewuste buurtbewoner vertelde vond ook hij enkele goede kastanjes. Is dit de eerste keer dat de boom kastanjes produceert? Waarschijnlijk niet, want enkele dagen later vertelde de heer P. Verhoog, medewerker groen bij de gemeente Leiden, dat hij vroeger ook goede kastanjes onder de boom had gevonden. De vondst van de kastanjes blijft bijzonder. Tamme kastanjes hebben een warme periode nodig voor de ontwikkeling van de vruchten. In Nederland is het vaak te koud. In augustus las ik al via het internet dat er dit jaar door de hogere omgevingstemperatuur kans zou zijn dat tamme kastanjes, die nooit goede vruchten produceren, het wel zouden doen. Voor mij was dat een reden om extra op te letten. Toen onze wijkbewoner Helias Udo de Haes mij naar de kastanjes zag zoeken vertelde hij dat hij ze zoín 55 jaar geleden in Zeist al had verzameld. En de bomendeskundige uit Amsterdam, prof. J. Lever, vertelde mij onlangs dat hij in Amsterdam jaarlijks goede vruchten vindt. Ik twijfel nu aan de tekst van Weeda et al. Volgens mij wordt de ontwikkeling van de kastanjes beÔnvloedt door de standplaats, het locale klimaat en de erfelijke aanleg. Sommige bomen vormen waarschijnlijk kastanjes bij een lagere temperatuur dan andere.
Aanplant 'foutje'
Begin 2000 zijn er langs de van Vollenhovenkade enkele jonge bomen ëin groepjes van drie soortgenotení aangeplant, onder meer tamme kastanjes tegenover de Moddermanstraat. Helaas, er is er ëeen foutjeí gemaakt. Er staan twee kastanjes en één okkernoot. Ik ben benieuwd of de kastanjes niet door de okkernoot, een snelle groeier, worden weggeconcurreerd. En kunnen ze tegen de plantaardige stof juglon die in de bodem onder de okkernoot wordt gevormd (zie de wijkkrant van september 2007)? In het najaar van 2007 vormden deze bomen al bolsters met daarin onontwikkelde kastanjes. Dat de okkernoot per on geluk in het groepje tamme kastanjes is terecht gekomen is als het ware symbolisch. Beide soorten zijn door de Romeinen ingevoerd. De tamme kastanje hoort thuis in Zuid- en Midden-Europa, Klein Azië, de Kaukasus, de Kaspische zee en Algarije.
Oude omvangrijke kastanjes
In Europa zijn er diverse tamelijk oude en dikke tamme kastanjes. Op Sicilië groeit een kastanje (zie A. Lewington & E. Parker (2000) in ëEeuwenoude bomení) die al oud was toen Plato (ca. 428-348 v. Chr.) leefde. Het verhaal gaat dat Giovanna, koningin van Aragon, in 1308 met honderd ruiters tijdens een zware onweersbui eronder schuilde. In 1770 was de omtrek 68 m. In de loop der eeuwen is de boom hol geworden; er is zelfs een woning in die boom geweest. In 1865 was de boom opgesplitst in vijf delen waarvan er nu nog drie leven die 3,5 tot 4,5 m van elkaar verwijderd zijn. In Pont líAbbÈ (Frankrijk) is een 800-1000 jaar oud exemplaar met een omtrek van 14,10 m (J. Pater (2006) in ëMonumentale bomen in Europaí). De oudste en dikste (holle) tamme kastanje (ca 450 jaar, omtrek ca 8,50 m) in Nederland staat in de Heerlijkheid Beek nabij Nijmegen en heeft de bijnaam de Kabouterboom. Deze kastanje is al een paar keer in brand gestoken, onder meer in 2005. Het lijkt er op dat de boom ook deze laatste aanval heeft overleefd.
Onze boom bij de Disselbrug is een jonge kleine tamme kastanje van 80-100 jaren oud, maar hij behoort daarmee wel tot de oudste bomen van onze wijk. Ik wilde hem opmeten maar dat leverde problemen op. De boom had vroeger aan één zijde een dikke tak die er af is gebroken. Op ca 1,30 meter hoogte zit nu een lidteken. Daar is de omtrek 2,52 m. Ik vermoed dat de stam op die plaats vroeger veel dikker was. 50 cm hoger is de omtrek slechts 2,16 m. Ik weet niet of deze boom oud zal worden. Op de plaats van het lidteken zijn insecten (kevers?) aan het knagen gegaan. Daaraan behoeft de boom niet onmiddellijk te overlijden. Een nauwe verwant, de Amerikaanse kastanje, Castanea dentata, is ook in ons land ingeveord. Die soort heeft in Amerika en ook bij ons - heel erg te lijden van de schimmel Endothia parasitica. Deze schimmel, die ook onze tamme kastanje kan aanvallen, vormt een veel grotere bedreiging dan de kevers.
Lekkere vrucht
Castanea is het Latijnse woord voor kastanje; sativa betekent gekweekt. De tamme kastanje behoort tot de napjesdragers familie, de Fagaceae en is geen nauwe verwant van de paardenkastanje. Deze laatste hoort thuis in de Zeepboomfamilie, de Sapindaceae. Sommige mensen vinden dat de vruchten van beide kastanjes op elkaar lijken; dat is betrekkelijk. Beide zijn roodbruin. De verse vrucht van de paardenkastanje is glimmend en die van de tamme niet. De laatste heeft een pluizig puntje dat herinnert aan de stempel en de stijl van het bloemetje waaruit hij is ontstaan. In de uiterst stekelige bolster van de tamme kastanje worden vaak drie vruchten naast elkaar gevormd. Later kun je amper zien dat ze er met zijn drieÎn inzaten. De stekelige bolster van de paardenkastanje bevat lang niet altijd drie vruchten en ze zitten er ook anders in. Als ze met zijn tweeÎn of met zijn drieÎn in een bolster zaten zijn ze voor een deel afgeplat. Deze kastanjes smaken bitter. Die van de tamme zijn heel lekker en zijn rond de kerst in de groentewinkels volop te koop. Die kastanjes zijn waarschijnlijk uit zuidelijke landen ingevoerd waar ze groter en zoeter worden dan hier. Of Jacob van Maerlant zelf kastanjes heeft gezocht weet ik niet. In zijn tijd groeide de boom lang niet overal. Ook ik houd wel van zoín versnapering bij een glas wijn. De door mij verzamelde kastanjes eet ik echter niet op. Die zitten al in een potje met aarde in de hoop dat ze gaan kiemen.