• De Reuzenlevensboom
  • De Reuzenlevensboom
  • De Reuzenlevensboom

De Reuzenlevensboom

Door Rinny Kooi

”Ora et labora was hun devies,
maar hier onder de levensboom
rusten ze en wachten
op d’eeuwigheid.
De wachter, altijd groen,
deelt hun eenzaamheid.”

Malihapi Malu (geb. in 1955, onuitgegeven werk)

Met kerst wordt de geboorte van Jezus in Bethlehem herdacht. Dit kindeke werd in doeken gehuld en in een kribbe gelegd. Zou Jezus in het noordwesten van Noord-Amerika zijn geboren dan was hij vast en zeker in een kribbe van het hout van de reuzenlevensboom gelegd. Het hout van die boom werd voor veel gebruiksvoorwerpen, zoals wiegjes gebruikt. Dat blijkt uit archeologische vondsten (Stewart, H., 1995. Cedar. University Press Washington).

Herkomst
De reuzenlevensboom (Thuja plicata D. Don) werd in 1791 ontdekt. Eeuwenlang zwierven ontdekkingsreizigers en veroveraars per boot over de wereld op zoek naar ‘vreemde landen’ waar zij ‘schatten’ verzamelden om mee naar huis te nemen. Aan boord waren vaak wetenschappers. Een bekend voorbeeld is viceadmiraal Robert FitzRoy (1805-1865) die met zijn boot de Beagle tussen 1831- 1836 rondtrok met aan boord Charles Darwin (1809-1882). De wetenschappelijke gasten aan boord verzamelden vaak (soms levende) biologische objecten die ze mee naar huis namen voor verder onderzoek. Op die manier werden veel bijzondere dieren en planten in West- Europa ingevoerd. In NCB Naturalis zijn daarvan nog voorbeelden te vinden. Zo trok ook de Spanjaard Allessandro Malaspina (1754-1810) met zijn boot over de wereld met aan boord de Franse botanicus Louis Née (1734-1803). In 1791 kwam hun boot aan op het eiland Nootka (British Colombia) aan de Canadese kust van de Stille Oceaan. Daar ontdekte Née enkele bijzondere bomen, o.a. de reuzenlevensboom, een naaldboom. In 1795 verzamelde een andere man, de marineofficier en botanicus Archibald Menzies (1754-1842), monsters van deze soort. De Schotse botanicus David Don (1799- 1841) gaf de boom de wetenschappelijke naam Thuja plicata. D. Don achter de wetenschappelijke naam verwijst naar hem. De zaden van deze levensboom werden in 1853 door William Lobb (1809- 1864) opgestuurd naar de tuin van James Veitch (1792-1863) in Mount Radford, Exeter (Brosse, J., 2010, Larouse des Arbres, Larousse). Daar begon men met het kweken van deze soort. Dat was ook het begin van de aanplant van deze boom op diverse plaatsen in West-Europa o.a. in Leiden. Dat gebeurde niet alleen als boom maar ook als heg. Ook daarvoor leent deze soort zich heel goed. In Leiden is de reuzenlevensboom volop aangeplant, o.a. bij de ingang van het Roomburgerpark aan de Hazewinkelstraat. Tegenover nr. 8 staan twee reuzenlevensbomen. Het is de eerste Noord-Amerikaanse boomsoort die met goed gevolg in Europa geteeld werd (De Cleene, M. & M.C. Lejeune, 2000. Compendium van rituele planten in Europa. Stichting Mens en Cultuur, Gent.). Van deze soort zijn inmiddels diverse variëteiten gekweekt. De reuzenboom behoort tot de Cupressaceae, de cipressen. In West-Europa zijn nog enkele andere Thuja-soorten onder andere de oosterse levensboom (T. orientalis), herkomst China en de westerse levensboom (T. occidentalios L.), herkomst Noord- Amerika.

Naam
De geslachtnaam Thuja (ook wel geschreven als Thuya) is de Latijnse vertaling van een oude Griekse plantennaam thua, waarmede een Noord-Afrikaanse boom met geurig hout werd aangeduid. Plicata komt van het Latijnse woord plicare wat vouwen, plooien betekent (Backer, C.A., 2000. Verklarend woordenboek van wetenschappelijke plantennamen, Veen, Amsterdam). De Thuja geeft een heerlijke geur af. De geslachtsnaam past dus wel degelijk bij deze soort. Echter, het lijkt mij dat die naam oorspronkelijk niet van een Thuja kwam maar van een andere soort boom uit Noord-Afrika, een soort die van nature geurt zoals de Ceder. Plicata verwijst naar het ‘gevlochten patroon’ van de schubachtige stompe (helder- en glanzend groene) bladeren op de afgeplatte twijgen.

Eigenschappen
De reuzenlevensboom groeit van nature in Noord-Amerika langs de westkust van Alaska tot Noord-California. Hij behoort tot de hoogste bomen ter wereld. Hij kan ca. 60 m. hoog worden en een leeftijd bereiken van 1500 jaar (Stewart, H., 1995. Cedar. University Press Washington). De hoogste soort ter wereld, de mammoetboom (Sequoiadendron giganteum (Lindl.)Buchholtz) kan ca. 85 m bereiken.

Deze soort (ook een naaldboom), is het afgelopen jaar aangeplant voor Meijerskade 15 in het plantsoen. De wintergroene reuzenlevensboom kan een temperatuur van – 25°C. verdragen. In het natuurlijk verspreidingsgebied groeit deze boom in bossen. Daar ziet men bomen die alleen bovenin zijtakken hebben; de onderste zijn verdwenen. Onder deze soort kunnen allerlei andere planten groeien. Bij ons wordt de boom vaak als alleenstaand exemplaar aangeplant. Zo’n boom verliest de onderste takken niet. De uiteinden van die takken raken vaak de grond. Omdat het onder zo’n boom donker is kunnen daar geen andere planten groeien. De kroon van de reuzenlevensboom is smal kegelvormig met een spitse top en omhoog gebogen takken. Daaronder wordt de boom breder. De boomschors is roodachtig bruin en vezelig. In Noord- Amerika wordt gesproken over de ‘Red cedar’. Met het ouder worden wordt de schors grijsbruin en gaat een beetje loslaten. De eenhuizige boom krijgt kleine onopvallende roodbruine mannelijke en groene of paarsachtige vrouwelijke bloemen aan de uiteinden van twijgen. Na de bevruchting verschijnen kleine eivormig kegels van ca. 1,5 cm die op de twijgen staan. Elke rijpe kegel bestaat uit tien tot twaalf dunne, elkaar overlappende schubben die uitstaan als stekels.

Levensboom
In het gebied waar de reuzenlevensboom voorkomt staat hij symbool voor eeuwig leven. Sinds zijn invoering in West-Europa is hij dat ook hier geworden. Soms wordt hij zelfs als kerstboom gebruikt. Diverse andere boomsoorten – soorten die erg oud kunnen worden – spelen in de Chinese, Joodse, Perzische, Assyrische en Griekse rituelen, mythologie en cultuur een vergelijkbare rol. Mogelijk gebruikten de indianen al meer dan 6000 jaar hout en andere delen van de boom. Medicinaal is de etherische Thuja-olie van betekenis.
Uitwendig toegepast is de etherische thuja-olie een middel tegen wratten. Uit de bladeren betrekt de farmaceutische industrie medicijnen tegen kanker, infectie, overmatige transpiratie en een vette huid. Heel veel gebruiksvoorwerpen worden gemaakt van allerlei delen van de boom: doodkisten, meubels, kano’s enz. De indianen weven wiegjes van wortelmateriaal en maken matrasjes van zacht bewerkte bast (zie Stewart). Omdat de Thuja zeer oud kan worden wordt hij vaak gebruikt voor klimaatonderzoek. Op grond van zijn jaarringen kan informatie worden verzameld over het weer in de loop der jaren. Als de boom vanwege slecht weer (droogte of kou) niet kan groeien zijn de ringen anders dan in een gunstiger weertype. De altijd groene wachter in het lied van Malihapi Malu is natuurlijk de levensboom. En de levensboom waarover hij dichtte was daadwerkelijk een Thuja (zie De Cleene. & Lejeune). Winter

Maud Albers, een leerling van groep 6b van de openbare basisschool De Wiz@rd in Deventer beschreef een droom over een grote boom (Deventer Bomenboek, 2007):

Ik liep door een heel groot bos.
In het midden stond een boom en plotseling
begon het te sneeuwen. Het was een
prachtig gezicht. Mijn droomboom was de
grootste van het hele bos.
Bomen
Ik droom
Over grote bomen
Met sneeuw er op
Leuk

Wandelaars zouden hieraan kunnen denken als ze de reuzenlevensboom deze winter in het Roomburgerpark in de sneeuw zien staan.