In het voorjaar is het een genot de boom te zien bloeien maar waarom worden er geen kastanjes gevormd? De vraag boeide mij bijzonder; voorheen had ik er nog nooit op gelet. Verschillende biologen uit mijn omgeving vroeg ik of zij iets wisten over steriele Paardekastanjes. Allen bleven het antwoord schuldig. Daarom ging ik de literatuur raadplegen. Daarin staat dat er bewust steriele Paardekastanjes worden gekweekt zodat deze langs wegen met veel verkeer kunnen worden aangeplant. Het verkeer heeft geen last van vallende kastanjes en daar komen ook geen kinderen die op de rijweg naar dit speelgoed zoeken. Toen ik dit aan de vader van Hugo en Thomas vertelde noemde hij onze boom een ìveiligverkeersboomî. De Paardekastanje wordt ook wel Wilde kastanje genoemd; dit in tegenstelling tot de Tamme kastanje Castanea sativa Mill. De bomen zijn ìgeen familieî van elkaar, behoren tot heel verschillende geslachten. Tamme kastanjes worden door mensen wel gegeten, Wilde -niet. Ik heb wel eens gebeten in de vruchten van de Wilde en ik kan u dus uit ervaring vertellen dat die erg bitter smaken. Dat komt omdat er veel looistoffen in zitten; herten en schapen eten ze wel. Ook werden kastanjes gebruikt als medicijn voor paarden tegen hoesten, kortademigheid en zweten. De naamgeving ìPaardekastanjeî en Hippocastanum duidt op het gebruik van kastanjes voor paarden; aesculus komt van eten. Opvallend is dat ook de bladsteel iets met de naamgeving Paardekastanje te maken heeft: die is aan de voet verdikt en lijkt op een hoef. Als het blad valt laat deze een lidteken achter in de vorm van een hoef. Voor de ijstijd moet de Paardekastanje overal in Europa aanwezig zijn geweest; het ijs heeft hem terug gedrongen. Later was de boom alleen inheems in West-Griekenland in bergbossen tot 1000 m. hoogte, in Bulgarije in dichte bossen en deels in de aangrenzende Balkanlanden. De volkeren uit die landen (stammen van ruitervolkeren) voerden kastanjes aan hun paarden. Legers van Turken veroverden die landen en verplaatsten zich ook grotendeels te paard. Zij voerden vanaf de 14e eeuw de Paardekastanje in in Turkije. De soort verspreidde zich toen over Turkije en Klein AziÎ. Clusius, kreeg via via kastanjes uit Turkije. En op zijn beurt heeft hij kastanjes op ruime schaal in Europa verder verspreid. Hoogstwaarschijnlijk zijn daarom veel Paardekastanjes in Europa afkomstig van het materiaal dat Clusius uit Turkije kreeg en niet van het materiaal uit het oorspronkelijke verspreidingsgebied. Gerda van Uffelen, werkzaam in de Leidse Hortus Botanicus, heeft uitgezocht dat de eerste Paardekastanje in 1609 in de Hortus is gepoot.
Kastanjes blijven slechts kiemkrachtig tot het volgende groeiseizoen. Ze kiemen in het late voorjaar. De twee kiembladen in de kastanje blijven zolang door de zaadhuid omsloten. De zaadhuid is opgebouwd uit dikwandige, samengedrukte cellen en wordt daardoor stug en leerachtig (zie afbeeldingen). Dat maakt dat een kastanje wel tegen een stootje kan. De zilver-grijze ronde vlek op de kastanje is de navel. Dat is de plaats waar de vrucht heeft vastgezeten in de ruwe groene bolster met stekels. Bolsters kunnen 1-3 vruchten bevatten. Kastanjes zijn geliefd om hun bloemen, kaarsjes, en om hun vruchten. Ook in de herfst en de winter zijn ze prachtig. In de herfst valt op dat de bladeren verkleuren naar oranje-bruin. Als deze vallen verdwijnen als eerste de hoogste bladeren. En als de boom uiteindelijk kaal is ziet men de indrukwekkende takken. De boom is relatief laag vertakt en de onderste takken zijn het langst waardoor de boom een pyramidevorm kan krijgen. Paardekastanjes worden niet erg oud: ongeveer 200 jaar. Opvallend is dat de stam vaak is gedraaid van links naar rechts. Dat geldt ook voor de boom aan de Meijerskade. De oorzaak van het draaien (invloed van de wind?) is onbekend. De bloemen zijn tweeslachtig of mannelijk en trekken veel insecten aan. Als alle bloemen kastanjes zouden geven zouden de takken breken onder het gewicht; van de vruchtdragende bomen hebben echter vaak alleen de onderste bloemen stempels en stuifmeel, alle andere hebben alleen stuifmeel. Helaas groeien er in onze wijk te weinig bomen waaronder kinderen kastanjes kunnen zoeken. EÈn van de weinige bomen is jammer genoeg dit najaar verdwenen. Actievoerders hebben de Paardekastanje uit de voortuin van de wethouder Pechtold verwijderd. Bewust heb ik dit najaar begin oktober kastanjes in potjes gedaan om te zien hoe snel ze gaan kiemen. Begin maart waren de kastanjes sterk gezwollen; nog geen van allen was gekiemd. Een van deze kiemende kastanjes wordt aan Pechtold gegeven in de verwachting dat daaruit een mooie ñ niet steriele ñ boom gaat groeien voor de kinderen uit onze wijk.