Jacob Cats (1577-1660)
In Nederland groeit een aantal soorten walnoten. Zij behoren alle tot het geslacht Juglans. EÈn van die soorten groeit in de achtertuin van Cobetstraat 28, aan de zijde langs de Gijselaarstraat. Deze soort is de okkernoot, Juglans regia L.
Wedstrijd met een íslomeí boom
In het Bomenboek voor kinderen (C. Carbo et al., 2003, uitg. Ploegsma) staat îDe walnoot is een beetje een slome boom. Pas tegen juni krijgt hij bladeren - tegenwoordig al eerder in het jaar - en in de herfst laat hij ze als eerste vallenî. Dit verhaal moet op de okkernoot slaan want die boom is in het kinderboek afgebeeld. De bladeren van de okkernoot mogen relatief laat in het voorjaar aan de boom verschijnen, ze groeien erg snel. In een korte periode bereiken ze een lengte van meer dan 50 cm. Zoín blad bestaat uit een steel met daaraan 4 tot 8 blaadjes en één eindblaadje (zie fig.) en is veel langer dan het blad van veel andere bomen. De walnoot is een snelle groeier. Achter de woning aan de Van Vollenhovenkade 1 staat ook een okkernoot. Omstreeks 1963 heeft de toenmalige eigenaar van die woning een wedstrijd gehouden met zijn broer. Beiden stopten een noot in de grond om te kijken wiens boom de grootste zou worden. Als u vanuit het Roomburgerpark naar deze boom kijkt zal het u niet verbazen dat de enorme okkernoot aan de Van Vollenhovenkade de winnaar is. Volgens mij mag je een boom die in korte tijd zulke lange bladeren vormt en zo hard groeit geen slome boom noemen.
Lekkere noten
De okkernoot is éénhuizig. De talrijke mannelijke bloemen zijn katjes. Ze staan eerst rechtop op de takken en gaan geleidelijk aan hangen. De wind zorgt voor de bevruchting van de vrouwelijke bloemetjes; dat zijn ook katjes. Er worden veel minder vrouwelijke bloemen gevormd dan mannelijke, en ze zijn ook korter. De vruchten, de noten, zitten in een gladde glimmende bolster die vaak spikkels heeft (zie fig.). De inhoud van de noot bestaat uit gelijke helften die lijken op de hersenen van een mens. Als de noten in het najaar rijp zijn vallen ze van de boom. Als de opgeraapte noten enkele weken worden gedroogd kunnen ze langer worden bewaard om te worden gegeten, soms wel twee jaar. De noten worden verspreid door diverse zoogdieren en ook door vogels. In onze wijk kunnen wij kauwtjes met noten in hun snavels zien vliegen. De bewoner van het huis aan de Cobetstraat vertelde mij dat de halsbandparkieten, die tegenwoordig in Leiden rondtrekken, al aan de noten beginnen te pikken nog voor ze rijp zijn. Ook mensen wachten niet altijd met het plukken van de noten tot ze rijp zijn. Van noten die al in juni geplukt worden kunnen heerlijke lekkernijen worden bereid.
Koninklijke vreemdeling in ons midden
In het middeleeuwse Latijn werd de okkernoot ënucariusí of ënogariusí genoemd. De vertaling naar het Nederlands werd okkernoteboom. Het woord ëwalnootí komt van het Hoogduitse woord ëWalnussí, of ook wel ëwelsche Nussí. ëWalshí betekent vreemdeling. Dit om onderscheid te maken met inlandse noten, zoals de hazelnoot, die tot andere plantengeslachten behoren. De okkernoot hoort oorspronkelijk thuis in Zuidoost-Europa en Centraal AziÎ. De Romeinen hebben de okkernoot vanuit Griekenland over een groot deel van hun rijk verspreid. Ook de andere soorten walnoten (zoals de zwarte noot, Juglans nigra) zijn in Nederland ingevoerd, onder meer uit Noord Amerika. De soortnaam van de okkernoot is Juglans regia. De Romeinen noemden de okkernoot ëJovis glansí. Deze naam is veranderd in Juglans wat ëeikel van Jupiterí betekent. Jupiter was hun oppergod . De soortnaam Regia betekent koninklijk. De boom heet dus eigenlijk de koninklijke eikel van Jupiterí. De naam ëJovis glansí is ontleend aan de Griekse naam voor de boom: Dios bal„nos. Dat betekent ëeikel van Zeusí en had betrekking op de Griekse god Zeus. Wanneer na een bruiloft de bruid de slaapkamer betrad, strooiden de oude Grieken noten, opdat Zeus het huwelijk vruchtbaar zou maken (A. Backer, 2000, Uitg. L.J. Veen). De walnoot is eeuwen lang als erotisch symbool voor de testikel gebruikt. In de bijbel wordt in Hooglied 6:11 gezegd: ìNaar de notenboom daalde ik af om te zien naar de bloesems in het dalî. Het is de bolster om de noot (zie fig.) die deze erotische vergelijking oproept.
Slapen onder een walnoot
De bladeren van de okkernoot geven een sterke geur af. Die geur wordt veroorzaakt door olie in de bladeren en in de noten. Door de geur worden de walnootsoorten nauwelijks door insecten bezocht. Het is een reden om hem vaak bij boerderijen aan te planten. Je kunt ook ongestoord door muggen onder de okkernoot gaan slapen. Om muggen uit een wieg te houden worden daarin soms okkernootbladeren opgehangen. De geur van de okkernoot kan effect hebben op de huidmondjes van bladeren van andere planten die er onder staan. De ademhaling wordt dan bemoeilijkt en daardoor kunnen de planten zich minder goed handhaven. Er is ook een bijzonder effect van de okkernoot op andere planten: in de bladeren wordt een bepaalde niet-giftige stof gevormd. Die wordt naar de wortels getransporteerd en komt in de bodem vrij. Daar wordt de stof omgezet in juglon. Dat remt de kieming en groei van andere planten (Van Genderen et al., 1996. KNNV ). Onder de boom is dus zelden een zachte grasmat of kruidenlaag aanwezig.
ëVadertje Catsí raadde aan om nooit onder een notenboom te gaan slapen. Volgens het volksgeloof zou dit ongeluk oproepen. Of dat zo is betwijfel ik. Er kan wel iets anders aan de hand zijn. Sommige mensen krijgen hoofdpijn van de sterke geur. Daarom is het misschien toch maar beter naar ëVadertjeíCats te luisteren en niet onder de boom te gaan slapen.
Neutín schaitín
Van het hout van de walnoot worden allerlei voorwerpen (o.m. meubels) gemaakt.
De noten worden gebruikt voor allerlei gerechten, zoals notenstroop, likeur en notenbrood. Ook levert de boom producten voor medicijnen.
In diverse boeken staat veel informatie over de plaats van de walnoot in mythen, sagen, sprookjes en volksgeloof. Maar in vrijwel geen enkel bomenboek staat de Groningse uitdrukking ëneutín schaitíní(=notenschieten). Hoeveel bewoners in onze wijk weten wat neutín schaitín is? Het is een spel dat (vroeger, en tegenwoordig weer opnieuw) rond Pasen op het Groningse platteland wordt gespeeld, vooral door oudere jongens en mannen. Als Groningse ken ik het uit mijn jeugd en ik wist toen niet anders dan dat er alleen maar rond Pasen walnoten te koop waren. Volgens mijn herinnering en ook volgens die van anderen groeide er in het dorp Bedum, waar ik opgroeide, ook geen walnoot. Als die boom er wel had gestaan had ik het vast wel geweten omdat ik al heel jong op alle bomen lette. De noten waren erg duur. Met Pasen kregen wij ze - vaak samen met chocolade eitjes - in een netje. Als kind hoorde je eerst met de noten te spelen voor je ze ging eten.. Voor het spel ëneutín schaitíní wordt een aantal noten op een rechte rij achter elkaar neergelegd. Vanaf een streep die voor de rij wordt getrokken wordt dan een kogel naar de noten geworpen om de achterste of meer noten van de plaats te rollen. Als dat lukt kan men die noten houden; dat heet dun gooien. Als de achterste noot echter niet van zijn plaats wordt gegooid en enkele andere wel heet dat dik gooien. Dan moet de gooier boeten en evenveel noten (of centen) als zijn verplaatst in de pot doen.
Misschien zou het programma van de jaarlijkse Koninginnedagviering in onze wijk met een toernooi neutín schaitín uitgebreid kunnen worden. Ik heb nog een echte kogel die hiervoor kan worden gebruikt!