de hazelaar in bloei, in kou,
de steeneik, de kastanje,
zag ik jou
H. Oosterhuis uit Voordat ik bomen zag (Verzameld Liedboek; gezangen op teksten van Huub Oosterhuis, 2004, Kok, Harlewijn).
De hazelaar (Corylus avellana L.) bloeit in de winter, in de kou, zoals Huub Oosterhuis in deze dichtregels laat blijken. Ik denk dat veel mensen niet weten dat de hazelaar in de winter bloeit. De hazelaar is de eerste plant die in de winter bloeit (dus in de kou) en die snel nadat de mannelijke katjes zijn afgevallen bladeren vormt ((Weeda et al., Nederlandse oecologisch flora, 1995, IVN, VARA, KNNV). De bloemen van deze boom worden de voorbode van de lente genoemd. Soms betwijfel ik of de hazelaar wel de voorbode is van de lente. In december 2005 zag ik dat de hazelaar al volop katjes had, dus bloeide. Is dat dan zo vroeg al een teken van de lente? De winter was immers nog maar net begonnen. Was de hazelaar van slag? Of zijn de klimaatveranderingen er de oorzaak van dat de lente al zo vroeg begint? Ik geloof het niet, want Oosterhuis is niet de enige dichter die schrijft over de bloei in de winter. Reeds in de dertiende eeuw schreef Hadewijch: Als het nieuwe jaar aanbreekt, dan is berg en dal nog steeds donker en kaal maar gaat de hazelaar al bloeien.
Rode juwelen
De mannelijke bloemen, de katjes, ontwikkelen zich al in de zomer. Ze zitten dan in grijsgroene groepjes van 2-5 katjes bijeen aan korte zijtakjes, verborgen tussen de bladeren. In de winter hebben ze zich verder ontwikkeld. Dan bungelen de groengeel geworden katjes in de boom. De vrouwelijke bloemen zijn veel moeilijker te vinden. Ze verschijnen in februari en lijken op bladknoppen. Tijdens de bloei komen een paar mooie, fel rode stempels te voorschijn. Het lijken kleine rode juwelen op een tak. De boom is ÈÈnhuizig, heeft dus zowel vrouwelijke als mannelijke bloemen. Voor de bevruchting is kruisbestuiving noodzakelijk. Dus door de wind moet op de stempels stuifmeel van een andere boom worden gebracht. De bevruchting van de eicellen gebeurt veel later, pas in de zomer. Daarna ontwikkelen zich de noten die in het najaar kunnen worden gegeten. In de boom zitten ze in groepjes, omgeven door een vruchthuls. Weeda et al (1995) schrijven dat het voor veel dieren erg moeilijk is om die noten open te breken. Volgens hen heeft het kiemplantje heeft geen enkele moeite met het openbreken van de noot. De bladeren van de hazelaar zijn relatief breed. Ze zijn eivormig met aan het uiteinde een punt. De bladrand is dubbel gezaagd. De basis is hartvormig.
De hazelaar wordt ook wel tot de stuiken gerekend omdat de plant slechts 8 meter hoog wordt en meestal meer dan ÈÈn stam heeft. Van nature groeit de boom op matig voedselrijke, vochtige, vaak kalkhoudende grond in loofbossen en hakhout. Hij groeide hier al na de laatste ijstijd (10.000 jaar geleden) toen zich de eerste bossen ontwikkelden. Van de hazelaar is bekend dat deze inheems is in Europa en voorkomt tot de Kaspische zee. Een verwante soort groeit in Zuidoost- Europa en Klein- AziÎ (Weeda et al.,1995). In onze wijk staat een relatief hoog exemplaar in de tuin van Cobetstraat 26. Langs het pad vanaf de Hazewinkelstraat (heeft dat ëhazeí uit de (straat)naam iets met hazelaar te maken?) naar de Kanaalweg staan enkele jonge exemplaren. De boom kan zich uitstekend handhaven als hij regelmatig (in februari of juli) wordt gesnoeid en voldoende gelegenheid heeft om nieuwe takken te ontwikkelen.
Bijbel
Het gedicht van Oosterhuis is een liefdeslied. De predikant RenÈ Venema wees mij erop dat Oosterhuis zich heeft laten inspireren door het Bijbelboek Hooglied; dat is ook een liefdeslied. Waarschijnlijk wordt dit prachtige lied nauwelijks in de kerken in onze wijk gezongen.
De hazelaar komt niet voor in de Bijbelvertalingen die we nu in de meeste kerken gebruiken. In de Statenvertaling komt de naam hazelaar echter wel voor en wel in Genesis 30 vs 37: ìToen nam Jakob roeden van groen populierenhout, en van hazelaar, en van kastanjeî. In die vertaling zijn zowel ten aanzien van de hazelaar als de kastanje vertaalfouten gemaakt (Gispen et al. Bijbelse Encyclopedie, 1998, Kok). Het woord amandel is in het Hebreeuws sjaked, of ook wel loez. En dat woord loez is soms vertaald met hazelaar. In latere Bijbelvertalingen dan de statenbijbel zijn de woorden hazelaar en kastanje vervangen door amandelboom en plataan. Ik vermoed dat het toeval is dat Oosterhuis in zijn lied beide soorten noemt waarmee een vertaalfout is gemaakt. Hij zal voor deze bomen hebben gekozen vanwege de klank en het ritme van het lied. Over het algemeen komt de hazelaar veel voor in symboliek, mythen, sagen, sprookjes en volksgeloof. Zo was de hazelaar gewijd aan de Germaanse god voor de vruchtbaarheid Donar.
Okkernootfamilie
Moens en de Weerd (zie Bomen en mensen, een oeroude realtie, 2000, Bomenstichting, Boom) geven een verklaring voor de herkomst van de Nederlandse en Latijnse soortnaam. De soortnaam Javellana komt waarschijnlijk Úf van de plaats Abellana in Klein-Azië Úf van Avella (nu heet dat Avelino) bij Napels. De Latijnse geslachtsnaam Corylus komt van het Griekse kÛrys, ook met de betekenis van helm of hoofdbedekking. Dat slaat op de vruchthuls van de noot. Hazel zou afgeleid zijn van het Angelsaksische haesel wat ëkapí of mutsí betekent. Er is nog een andere verklaring voor hazel. Het zou ook kunnen stammen van het Angelsaksische haes, dat ë bevelení betekent. Een staf van hazelaarhout zou een teken zijn van gezag. Opmerkelijk is dat - hoewel de hazelaar in de Bijbel niet wordt genoemd - volgens de Hebreeuwse overlevering de staf van Mozes (ook een teken van gezag) uit een hazelaar was gesneden, een boom uit de Hof van Eden. Als dat al het geval is geweest moet het een andere soort uit het geslacht Corylus zijn geweest. Onze hazelaar groeide niet in die omgeving. De hazelaar behoort tot de berkenfamilie, de Betulaceae. De forse straatbomen in de Cobetstraat, de haagbeuken, behoren tot dezelfde familie, evenals elzen en berken. De vruchten van deze drie soorten bomen worden niet door mensen gegeten. Volgens de nieuwste indeling van het plantenrijk, waarbij gebruik werd gemaakt van DNA-onderzoek (Van der Meijden, Heukelsí flora van Nederland, 23ste editie, 2005, Wolters Noordhof), is de walnoot (Juglans regia L.) een nauwe verwant van de hazelaar. De Walnoot behoort tot de okkernootfamilie, de Juglandaceae, en haar vruchten worden wel door ons gegeten. In tuinen wordt vaak de toverhazelaar aangeplant. Die behoort tot het geslacht Hamamelis en is geen verwant van de hazelaar. De toverhazelaar en de hazelaar zijn beide naaktbloeiers; dat wil zeggen ze bloeien voordat de bladeren zich ontwikkelen.
Kerstkatjes
De hazelaar wordt voor van alles gebruikt. Hazelnoten worden gegeten door mensen en door dieren als eekhoorntjes, hazelmuizen, gaaien, spechten en boomklevers. Hazelnoten kunnen uitstekend worden verwerkt in gerechten die met kerst worden gegeten. Zoek dan vooral onder bomen die ouder zijn dan tien jaar want jongere bomen krijgen geen noten. Hoewel, kwekers hebben rassen geproduceerd die na drie jaar al noten geven. En die ëgekweekteí noten zijn soms ook groter dan de wilde. Uit hazelaarhout worden medicijnen gemaakt. De twijgen kunnen ook worden gebruikt voor het vlechten van adventskransen. En de takken met katjes ñ als die er zijn ñ kunnen uitstekend dienen als alternatieve kerstversiering. Ik wil u echter niet oproepen om ze te plukken want zoveel hazelaars groeien er weer niet in onze wijk.
De Hazelaar Foto: Jos Versteegen