• Mevr. Emanuel
  • Mevr. Emanuel

Mevr. Emanuel

"Buurtbewoners zijn veel bewuster geworden"

Een verrassend stukje naoorlogse Professorenwijk wordt gevormd door twee kades: de Uhlenbeck-kade en de Meijerskade. Daar tussen ligt een rustiek plantsoen met een water dat aansluiting heeft op de Van Vollenhoven-kade. Op de wijkplattegrond is mooi te zien dat deze voormalige sloot doorliep tot het water aan de Van de Sande Bakhuyzenlaan.

Oorspronkelijk had de bekende Haagse projectontwikkelaar Hillenaar eind jaren vijftig 88 middenstandswoningen willen realiseren in het gebied van de drie kades. Vooral vanwege de relatief hoge grondprijs, 40 gulden per vierkante meter in plaats van de 12 gulden die elders in Leiden gebruikelijk was, dreigden de woningen echter 20 duizend gulden duurder te worden dan voorzien. Hierdoor daalde de interesse zodanig dat uiteindelijk slechts 12 woningen uit dit oorspronkelijke plan zijn gebouwd aan de Meijerskade. De prijs varieerde tussen de 43 en 47 duizend gulden. De reeds geplande groenvoorziening tussen de twee kades is gebleven, maar aan de overkant, de Uhlenbeckkade, werden door een andere projectontwikkelaar goedkopere woningen neergezet. Tegenwoordig zijn alle woningen in dit gebied zeer geliefd, misschien in de eerste plaats vanwege de groene omgeving, zowel het plantsoen als het park Roomburg. Een van de bewoners van het eerste uur is mevrouw P.A. Emanuel. Met haar gezin (echtgenoot en een kind van twee jaar) verhuisde ze kort na de oplevering in 1959 van een kleinere, maar gezellige woning in onderhuur aan de Jan van Goyenkade naar deze ruime nieuwbouw. In de jaren daarna werden er nog twee kinderen geboren.

Schuilen
Wij waren echte stadsmensen. We hadden gestudeerd in Leiden en wilden het liefst in de binnenstad blijven wonen. In de studentenetage kon dat niet met een kind erbij. Het was overigens wel knus, met een echte bedstede. Voor een zelfstandige woning in de binnenstad kwamen we niet in aanmerking. Mijn man was onderweg om te kijken naar een mogelijke woning in Leiderdorp. Op de terugweg moest hij schuilen voor de regen. Dat deed hij aan de Meijerskade en daar ontdekte hij dat enkele opgeleverde woningen aanzienlijk in prijs verlaagd waren, onder andere door subsidie. Dat scheelde wel 10 duizend gulden. We hebben er niet lang over geaarzeld, hoewel het plotseling wel wat verder van de binnenstad af was. Oorspronkelijk is mevrouw Emanuel geboren en getogen in wat toen heette Nederlands-Indië. “Ik wilde als kind biologie studeren, maar vader vond rechten beter, dat was korter. Toen ben ik in 1939 alleen naar Nederland gekomen om in Leiden te gaan studeren. Dat was een logische keus, ook voor ons in Indië: Leiden had een goede naam, zeker als het om rechten ging. Mijn latere echtgenoot heb ik op de universiteit ontmoet. Nadat ik een aantal jaren gewerkt had, zijn we getrouwd en vanaf ons eerste kind ben ik thuis gebleven.“In de jaren zestig woonden we hier natuurlijk met allemaal gezinnen. Verschillende huisvrouwen hielden koffieochtenden, maar daar werd ik nooit voor uitgenodigd, evenmin als mijn buurvrouw. Maar die werkte wel buitenshuis. Ze vonden mij kennelijk toch anders en er niet helemaal bij horen door mijn opleiding. “U zult ons toch wel anders vinden, u heeft gestudeerd”, zeiden ze dan. In die tijd werd er opge-keken tegen diploma’s. Die verschillen zijn tegenwoordig veel minder. Hoewel ik me buitengesloten voelde door de buurvrouwen, vond ik het tegelijk ook niet erg. Ik hield niet zo van de kwebbel-ontmoetingen. Overigens kon ik verder goed met iedereen opschieten.”

Oudercommissie
“Mijn kinderen gingen hierachter naar de kleuterschool en daarna naar de Oppenheimschool. Die heet nu anders. Ik ben jarenlang actief geweest in de oudercommissie van die lagere school, in de jaren dat mijn drie kinderen daar waren. Dat vond ik heel leuk. Je wilt toch graag weten wat er op school gebeurt, wat de kinderen daar doen en wie de leerkrachten zijn. Op die manier leerde ik veel mensen in de buurt kennen. Het is mij altijd opgevallen dat de ouders van de kinderen uit de Rijndijkbuurt, toen een volksbuurt, een grote drempelvrees hadden om binnen de school te komen. Dat lukte met de ouderbijeenkomsten al moeilijk en in de oudercommissie zag je ze helemaal niet. Dat was toen. Ik weet niet of dat tegenwoordig anders is, ik denk het wel. Ik heb tot mijn scheiding in 1975 niet gewerkt. Soms verveelde ik me, hoewel ik veel met mijn kinderen deed. Maar ja, vroeger was er geen sprake van dat je als moeder ook buitenshuis werkte. Toen ik een baan kon krijgen als lerares, merkte ik hoe stimulerend de combinatie werken en opvoeden is!”

Geen echte buurt
“Ik heb op zich niet heel veel contact met de buren, op enkelen, waar je op gesteld bent, na. Dat is eigenlijk hetzelfde als vroeger. Maar ik vind dat niet erg, ik ben graag op mezelf. Het is hier natuurlijk ook geen echte buurt, alleen een rij huizen. Je hebt altijd een gangmaker nodig voor buurtactiviteiten, gelukkig hebben we die tegenwoordig. Vroeger gebeurden er wel dingen hoor. Zo was er een buurman die op koninginnedag altijd leuke ideeën had voor verkleedpartijen van de kinderen in de straat. Die hebben daar nog eens een prijs mee gewonnen. Ik heb me wel zorgen gemaakt over de plannen om de kade door te trekken en aan te sluiten op de brugverbinding over het kanaal. Gelukkig is dat nu van de baan. Dat is overigens al een oud plan. In de jaren zeventig ben ik in de buurt al handtekeningen gaan ophalen daartegen. Maar toen wilde bijna niemand me steunen. Buurtbewoners zijn tegenwoordig gelukkig veel bewuster. Ik denk dat bewoners zich realiseren dat de leefomgeving niet vanzelfsprekend is. Dat je goed moet opletten en zonodig je stem moet verheffen. Mensen zijn veel mondiger. Je ziet dat in deze wijk aan de geslaagde acties rond met militair tehuis. Ik deed dat al 25 jaar geleden in de burger-adviesraad van de gemeente. Daarin kwamen burgers samen om commentaar te geven op plannen. Dat initiatief is ontstaan rond het plan voor de sloop van het Waardegrachtgebied in de jaren zeventig."

Buurtwacht
“Ik trek graag met jonge mensen op. Kort geleden ben ik afgestudeerd in kunstgeschiedenis. Dat was een leuke periode; veel op pad met de andere, vaak veel jongere studenten. Voor mij is de tennisclub bij Roomburg tegenwoordig een ontmoetingsplaats. Het is leuk dat ook ouderen zoals ik daar gewoon geaccepteerd worden. Het valt me op dat veel mensen hier honkvast zijn. Eenmaal hier beland, hebben de meesten het naar hun zin. Nou, ik ook. De laatste tijd komen er gelukkig weer jonge gezinnen bij. Even dreigde de straat wel erg te vergrijzen. Het mag hier geen bejaardencentrum worden. Waar ik me af en toe zorgen over maak, is de veiligheid. Dat hoor ik ook van anderen. Ik begrijp het idee van buurtwachters uitstekend. Als het hier ooit zover komt, ben ik bereid mee te doen, desnoods ’s avonds en ’s nachts.”