Leven met oorlog, dat is het thema van de herdenking van dit jaar. Gericht op de impact van oorlog op individuen en families.
Nog voor dat ik het thema wist, zag ik een in een interview met Huub Oosterhuis, die recent is overleden. Daarin vertelde hij de impact die het wegvoeren van Joodse families heeft gehad op zijn leven. Vanuit, ik vermoed de woonkamer van zijn ouderlijk huis denkt hij terug aan de razzia’s en het wegvoeren van Joodse families. Ze werden naar het plein voor hun huis gedreven. ‘Een schaamteloze toestand. Je zag hoe mensen met mensen omgaan. Hoe het is om machteloos te zijn’ Dat heeft zijn denken bepaald. Tegelijkertijd hield hij hoop. In een ander interview zegt hij: Er zullen altijd mensen zijn die het goede doen. Dat was ook zijn insteek.
Afgelopen zaterdag was ik bij een boekpresentatie van ‘Opeens zijn wij de vijand’. Het waargebeurde verhaal van een Duits-Nederlandse tweeling ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Frank en Hendrik Hartmann geboren in 1937 in Maastricht. Hun Duitse vader werkte in Nederland en ontmoette daar hun moeder. De tweeling voelt zich Nederlands, maar dat verandert door de oorlog. Door wat hen overkomt, zijn ze opeens geen straatgenoten meer van hun vriendjes, maar ‘de vijand’. Hun moeder besluit dat ze naar familie in Duitsland vertrekken, als hun vader in Duitse dienst moet. En zij zullen nooit meer in Nederland wonen. Het kinderboek is geschreven door onze wijkgenoot Roland Mans, die verre familie is van Frank en Hendrik. Het voorwoord is ook van een wijkgenoot, historicus Hans Blom. Hij schrijft: “Juist voor kinderen geldt dat hun latere leven mede bepaald wordt door wat er in hun jeugdjaren gebeurde. Zeker als het in die jeugd oorlog was. Roland Mans sprak met Frank en Hendrik, hoorde hun verhaal aan. … en schreef hij het op een meeslepende manier op. Daarom is het geweldig … dat dit verhaal verteld is en bewaard zal blijven.”
Het verhaal gaat over klein leed zou je kunnen zeggen, maar het laat ook zien dat het nogal bepalend is in welke omstandigheid je wordt geboren. En dat je je lot niet in handen hebt.
Bekend is dat nog ongeboren kinderen veel meekrijgen van de situatie waarin de moeder verkeert. En ook dat ervaringen uit de jeugd lang meegedragen worden en ook worden doorgegeven.
Je hoeft geen geleerde te zijn om te bedenken hoe het zal gaan met mensen die in Oekraïne, de Gaza-strook of delen van Soedan op dit moment. Of op allerlei plekken in de wereld waar oorlog of verdrukking is. En welke impact dat nog generaties lang zal hebben.
Laten we niet doof worden voor de verhalen, maar er van leren. En van daaruit het goede doen.
In het lied ‘Lied van de grote Liefde’ geeft Oosterhuis ons denk een opdracht mee:
‘Tot recht doen heb Ik jou bevrijd.
Wat goed is geef ik je te doen’.
Het goede doen, dat lijkt of is vaak eenvoudig. Lastiger wordt het als het keuzes vraagt, die je eigen doen en laten kunnen beïnvloeden.
Nog moeilijker wordt het als jouw leven of dat van je naasten op het spel staat. Dan kun je alleen hopen dat je op dat moment het goede kan doen.